Feestelijk vervoer voor bijzondere gelegenheden

Autofabrikant André Citroën besloot in 1935 een auto te ontwikkelen die geschikt zou moeten zijn voor het ruige Franse platteland: de TPV, oftewel Toute Petite Voiture . Projectleider en stuwende kracht Pierre-Jules Boulanger omschreef het doel als 'een paraplu op vier wielen'. Op basis van marktonderzoek werd besloten dat het een voertuig moest worden dat twee boeren met 50 kilogram aardappelen kon vervoeren of een vat met 50 liter wijn. Ook gaat het verhaal dat het mogelijk zou moeten zijn om een schaap in de auto mee te nemen. De auto moest hierbij zo comfortabel zijn dat eieren in een mand niet zouden breken wanneer de auto over een stuk omgeploegd land zou rijden. Overige eisen waren dat de auto vooral zuinig, betrouwbaar, goedkoop en eenvoudig te bedienen moest zijn. Een boerin moest ermee naar de markt kunnen rijden. 's Zondags moest de boer er met een hoed op in passen zodat hij per auto naar de kerk kon. Het uiterlijk van de wagen werd niet belangrijk geacht.
De 2CV werd in het begin van de productie voornamelijk aan boeren (primaire doelgroep), zorgverleners als huisartsen en bekende Franse kunstenaars (gratis reclame) geleverd. De Franse plattelanders waren direct enthousiast, wat de wachttijd liet oplopen tot drie jaar. Nederland was in 1952 het eerste exportland voor de 2CV. De wagen werd hier in het begin echter slecht verkocht, waarschijnlijk vanwege het uiterlijk. Latere versies werden net als elders in Europa cultvoertuigen. De 2CV mag zich scharen tussen automobiele iconen als de Volkswagen Kever, de Morris Minor, de Mini en de Fiat 500. Nu is de 2CV zeer populair als tweede auto om 's zomers lekker te kunnen toeren met het dakje open. De 2CV van Feestelijk vervoer is omgebouwd tot echte 2-zits cabriolet. Geschikt dus voor het feestelijk vervoer van 1 persoon. Het rondrijden met deze voiture levert altijd vrolijke gezichten om je heen op.

HOME